zaterdag 1 maart 2014

HET RUIKT LTPIT

Hoe ruikt iets? Meestal gebruiken we woorden die verwijzen naar een substantie, een gerecht, een natuurproduct. Het ruikt naar kaneel, naar lelietjes-van-dalen, naar natte hond. We gebruiken altijd een omschrijving, soms een heel lange. Het ruikt naar de zee. Het ruikt naar de koninklijke paardenstallen. Het ruikt naar de goedkope aftershave van de rij-instructeur die als standaardgrap had: ‘Te laat, te laat, zei Winnetou, het zaad is reeds naar binnen toe.’

Heel lang werd gedacht dat mensen simpelweg geen woorden konden vinden om geuren te benoemen op de manier zoals je bijvoorbeeld kleuren aanduidt. Rood, groen, blauw; het zijn abstracte en duidelijk afgebakende begrippen. Er was zelfs een wetenschappelijke ‘verklaring’ voor het onvermogen geuren te benoemen; er zou geen verbinding bestaan tussen het hersengebied dat verantwoordelijk is voor de taal en het hersengebied van de reukzin.

Twee taalwetenschappers – een van de Radboud Universiteit Nijmegen en een van de Lund University Sweden -  hebben aangetoond dat dat een verkeerde aanname is. Zij ontdekten dat mensen die Jahai spreken, een taal die gebruikt wordt in het grensgebied van Maleisië en Thailand, heel goed in staat zijn om geuren aan te duiden met enkelvoudige abstracte woorden. De woorden vallen in twee categorieën uiteen; ze zijn aangenaam of ze zijn gevaarlijk.

Woorden voor aangename geuren zijn bijvoorbeeld Ltpit: geurig als bloemen, parfums, beermarter, Tsrngir: geroosterd eten, Tsungus: lekker, eetbaar ruiken als klaargemaakt eten, snoep. Minder aangenaam is Hagèt: poep, rottend vlees, garnalenpasta, Pkoes: schimmelig ruiken, bijvoorbeeld oude hutten, paddestoelen, oud eten, Tsngès: benzine, rook, vleermuizenpoep, of Pkih: bloed, rauwe vis, rauw vlees.

In een vergelijkend onderzoek lieten de wetenschappers tien Amerikaanse mannen en tien Jahaise mannen dezelfde geurstrips ruiken en benoemen. Amerikanen kwamen met omslachtige antwoorden waarin ze zochten naar de juiste beschrijving (‘Ik weet niet, zoet. Het lijkt op de kauwgum die je vroeger had, Big Red of zoiets. Kan dat? Ja, Big Red kauwgum.’) Terwijl de Jahai gewoon zeiden: ‘Ltpit.’ Over kleuren waren beide onderzoeksgroepen even kernachtig (dus ‘groen’ en niet ‘een graskleur’).

De onderzoekers concluderen dat het onvermogen geuren te benoemen geen biologische oorzaak heeft maar een culturele. Groei je op met een taal die een vocabulaire heeft voor geuren, dan kan je met die woorden lezen en schrijven. Ik vraag me of een Jahai die in een lift stapt die net is verlaten door een zwaar geparfumeerde dame dan ook zou spreken van een ‘ltpitte lift’.

En misschien hebben de Jahai als de geurequivalent voor een zwartkijker wel een hagètruiker. Een ltpit toekomst is rooskleurig. En een pkih krijger, daar moet je voor uitkijken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten