Hoe ruikt iets? Meestal gebruiken we woorden die verwijzen
naar een substantie, een gerecht, een natuurproduct. Het ruikt naar kaneel, naar lelietjes-van-dalen, naar
natte hond. We gebruiken altijd een omschrijving, soms een heel lange. Het
ruikt naar de zee. Het ruikt naar de koninklijke paardenstallen. Het ruikt naar
de goedkope aftershave van de rij-instructeur die als standaardgrap had: ‘Te laat, te
laat, zei Winnetou, het zaad is reeds naar binnen toe.’
Heel lang werd gedacht dat mensen simpelweg geen woorden
konden vinden om geuren te benoemen op de manier zoals je bijvoorbeeld kleuren aanduidt. Rood,
groen, blauw; het zijn abstracte en duidelijk afgebakende begrippen. Er was
zelfs een wetenschappelijke ‘verklaring’ voor het onvermogen geuren te benoemen;
er zou geen verbinding bestaan tussen het hersengebied dat verantwoordelijk is
voor de taal en het hersengebied van de reukzin.
Twee taalwetenschappers – een van de Radboud Universiteit
Nijmegen en een van de Lund University Sweden -
hebben aangetoond dat dat een verkeerde aanname is. Zij ontdekten dat
mensen die Jahai spreken, een taal die gebruikt wordt in het grensgebied van
Maleisië en Thailand, heel goed in staat zijn om geuren aan te duiden met
enkelvoudige abstracte woorden. De woorden vallen in twee categorieën uiteen;
ze zijn aangenaam of ze zijn gevaarlijk.
Woorden voor aangename geuren zijn bijvoorbeeld Ltpit: geurig als bloemen, parfums,
beermarter, Tsrngir: geroosterd eten,
Tsungus: lekker, eetbaar ruiken als
klaargemaakt eten, snoep. Minder aangenaam is Hagèt: poep, rottend vlees, garnalenpasta, Pkoes: schimmelig ruiken, bijvoorbeeld oude hutten, paddestoelen, oud
eten, Tsngès: benzine, rook,
vleermuizenpoep, of Pkih: bloed,
rauwe vis, rauw vlees.
In een vergelijkend onderzoek lieten de wetenschappers tien
Amerikaanse mannen en tien Jahaise mannen dezelfde geurstrips ruiken en
benoemen. Amerikanen kwamen met omslachtige antwoorden waarin ze zochten naar
de juiste beschrijving (‘Ik weet niet, zoet. Het lijkt op de kauwgum die je vroeger had, Big Red of zoiets. Kan
dat? Ja, Big Red kauwgum.’) Terwijl de Jahai gewoon zeiden: ‘Ltpit.’
Over kleuren waren beide onderzoeksgroepen even kernachtig (dus ‘groen’ en niet
‘een graskleur’).
De onderzoekers concluderen dat het onvermogen geuren te
benoemen geen biologische oorzaak heeft maar een culturele. Groei je op met een
taal die een vocabulaire heeft voor geuren, dan kan je met die woorden lezen en
schrijven. Ik vraag me of een Jahai die in een lift stapt die net is verlaten
door een zwaar geparfumeerde dame dan ook zou spreken van een ‘ltpitte lift’.
En misschien hebben de Jahai als de geurequivalent voor een zwartkijker wel een hagètruiker. Een ltpit toekomst is rooskleurig. En een pkih krijger, daar moet je voor uitkijken.
En misschien hebben de Jahai als de geurequivalent voor een zwartkijker wel een hagètruiker. Een ltpit toekomst is rooskleurig. En een pkih krijger, daar moet je voor uitkijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten