woensdag 31 december 2014

VOOR IK HET VERGEET

Bij de Onze-Taal-verkiezing van het woord van het jaar 2014 haalde ‘rampvlucht’ een nipte overwinning; met slechts één stem voorsprong werd het de winnaar. Op de tweede plaats eindigde een oneindig veel interessanter woord: vergeetverzoek.

Vergeetverzoek; dit prachtige muzikale woord klinkt als een trein die schokkend stopt. Je zit als het ware nog wat na te schommelen na het woord. Een vergeetverzoek dien je in bij bijvoorbeeld Google als je wilt dat jouw gegevens niet meer gevonden kunnen worden door de zoekmachine.

We zijn er al jaren aan gewend, het Angelsaksische gebruik van ‘vergeten’ in de zin van ergens geen aandacht meer aan besteden, maar het is toch een beetje raar om personen of instanties te vragen (of op te dragen) iets of iemand te vergeten. Vergeten is een onbewust proces. Je merkt pas achteraf dat je het ‘hebt gedaan’. Je bent vergeten uit te checken.

Je kunt iemand dringend verzoeken iets níet te vergeten. Vergeet niet het licht uit te doen. Vergeet nooit wat je moeder je heeft geleerd. Vergeet je pincode niet. En in het gras bloeien vergeet-me-nietjes.

In de Angelsaksische consumentencultuur wordt ‘vergeten’ vaak als opdracht gegeven, als ware het een bewuste handeling. Vergeet je zorgen. Vergeet die onbeantwoorde liefde. Vergeet wat ik gezegd heb. Forget it. Jawel, graag zelfs. Maar hoe doe je dat, bewust vergeten?

Het meest debiliserende gebruik van het woord vergeten kom ik tegen op mijn i-phone als ik een ander wifi-netwerk wil gebruiken. Het bestaande netwerk moet ik uitschakelen met de opdracht ‘vergeet dit netwerk’. Wie moet wat vergeten? Spreek ik mijn i-phone toe alsof het een chat- of tweet-vriendje is? Of wordt mij aangeraden niet meer aan dat nare netwerk te denken? Wat is er mis met een volwassen formulering als ‘netwerk uitschakelen’?

Het idee dat je bewust iets kunt vergeten kun je vergeten. Niemand kan dat. Tenzij je een Duitse jachthond bent:
Een jachthond in de buurt van Bonn
las altijd Goethe als hij kon.
‘Zo leert men langzaam’, sprak het beest
‘het vlees bedwingen door de geest.
Maar als ik meemag met de meute
ben ik het allemaal vergoethe.’
(Kees Stip)

zondag 21 december 2014

DAG VAN O!

In deze tijd van hartelijke ‘Fijne feestdagen’ besteedde Trouw in het rubriekje 'Nutteloze Kennis' aandacht aan de website fijnedagvan.nl. Op die website wordt bijgehouden welk thema de dag heeft. Vandaag, 21 december, is het Wereld Orgasmedag. Het is tevens Wereld Snowboarddag. Wat zeg je, Nicolien Sauerbreij? Ah.

Ik vraag me af of zo’n thema alleen gedurende de dag geldt. Dan heeft het Noordelijk halfrond pech, want het is vandaag de kortste dag. Het is wel weer een voordeel dat je langer kunt afterglowen in het donker. Als ik het goed begrijp is dat ook de bedoeling; door wereldwijde orgasmes zullen de gemoederen worden bedaard. Vrede op aarde, in mensen een welbehagen.  

Vanaf vandaag wordt het weer langer licht. Het solstitium, de winterzonnewende, wordt van oudsher met allerlei feesten gevierd. Van die feesten is het midwinterhoornblazen in Twente nog een mooi voorbeeld. Oorspronkelijk werd de hoorn boven de put gehangen voor het beste resultaat. Wat zegt u, dokter Freud? O.

De Romeinen vierden op 21 december de Saturnaliën, een feest van ongewone vrijheid. Slaven werden door hun meesters bediend en de banketten die werden gehouden ontaardden vaak in orgieën. Saturnalia werden zo een dag van O.

Een ander volksgebruik op 21 december, zo las ik in de Wereld Feesten Almanak, is dat langslapers die dag moeten trakteren. In de Elzas mocht tijdens de Thomasnacht alles gestolen worden wat je maar kon vinden. Wie de volgende ochtend als laatste opstond, was de Thomasezel. Had-ie maar niet zo lang moeten slapen.

In de Bijbelse kalender is 21 december gewijd aan Sint Thomas. De spreekwoordelijke ongelovige. Hij was niet bij Jezus’ verschijning aan de apostelen na de Wederopstanding. Volgens de apocriefe boeken miste hij ook Maria’s ten hemel opneming. Een langslaper?

De zestiende-eeuwse schilder Jacopo Palma il Vecchio beeldt dit tafereel af. Maria, gedragen door engelen, haar roze gewaad bevallig om haar been wapperend, hangt boven een groep van elf apostelen. In het landschap achter de mannen, boven het hoofd van de man met de grijze baard (Petrus, mogen we aannemen) komt in de verte een man aangesneld die gebaart alsof hij de trein wil halen. Dat is Thomas.

Waar had hij gezeten? Had hij zitten slapen? Was het zijn post-orgastische welbehagen dat hem in slaap deed sukkelen? Vrede op aarde, maar wel bij de les blijven, Thomas.

Afbeelding: Assunzione di Maria, Jacopo Palma il Vecchio, ca. 1513



donderdag 11 december 2014

ONTTREKVOGELS

De Amerikaanse toneelschrijver en regisseur David Mamet, van wie ik een groot bewonderaar ben, heeft als adagium ‘spreken is handelen’. Dat geldt zeker voor toneelpersonages; als zij spreken, dóen ze iets. Ze dreigen, vlijen, chanteren, vernederen, bedriegen, verleiden, fantaseren.

Eén van Mamets eerste toneelstukken is The Duck Variations uit 1972. In dit stuk zitten twee oudere heren, Emil en George, op een bank aan het water. Ze praten over de eenden in het meer, maar in hun gesprekken klinken allerlei emoties door, zoals eenzaamheid, verlangen naar betere oorden of angst voor de dood. De dialogen zijn buitengewoon grappig, omdat ze de neiging hebben veel te kibbelen en elkaar af te troeven. Uiteindelijk werken al hun gesprekken als variaties op een thema en zijn ze aan het eind weer terug bij af, maar wel sadder and wiser.

In de eerste variatie komt naar voren wat de heren in een eend projecteren:
... / George: ‘Eenden!’/ Emil: ‘Waar?’/ George: ‘Waar ik wijs.’/ Emil: ‘Ahh.’/ George: ‘Een duidelijk teken van lente.’/ Emil: ‘Herfst ook.’/ George: ‘Uhhuh.’/ Emil: ‘…zie je ze…’/ George: ‘Ja.’/
Emil: ‘Ze gaan zuidwaarts…’/ George: ‘Hm.’/ Emil: ‘Ze komen terug…’/ George: ‘Hmhmm.’/ Emil: ‘Ze leven…’/ George: ‘Ze gaan…’/ Emil: ‘Ahhh.’/ George: ‘Eenden gaan graag naar…’/ Emil: ‘…ja?’/ George: ‘Waar het lékker is…’/ Emil: ‘Hè?’/ George: ‘Op dát moment!’/ Emil: ‘Natuurlijk.’/... (vertaling van mijn hand).

Wilde vogels zijn het, trekvogels. Om jaloers op te worden. Wel even wat anders dan de gefokte kippen die met duizenden tegelijk een levenscyclus van enkele dagen opgedrongen krijgen voor ze tegen afbraakprijzen in de schappen liggen als het meest veelzijdige stukje vlees.

Trekvogels onttrekken zich aan de aardse beslommeringen van werken/groeien voor de kost. Als het ze te koud wordt trekken ze naar waar het lekker is. Daar dóen ze natuurlijk ook alleen maar wat lekker is. Dat kan niet zonder gevolgen blijven, zulk gedrag moet wel leiden tot zedenverval of in ieder geval vreemde ziektes.

Maar zie, uitgerekend de trekvogels hebben een gezonde resistentie tegen ziektekiemen die bij de massaal geproduceerde kipgerechten-in-spe pijlsnel om zich heen grijpen. Onderzoekers van het Nederlands Insituut voor Ecologie vonden, na een doorstart van de zoektocht naar ziektekiemen, uiteindelijk bij twee van de 1500 onderzochte wilde vogels het vogelgriepvirus in de poep. Smienten, natuurlijk. Een woord dat je zo kunt combineren met ‘vuil’.

Poep produceren ze, die vogels, waar kippen mest produceren. Nepluvi (de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie) jammert dat er boeren failliet gaan en stampvoet dat de staatssecretaris te lang op zich laat wachten voor ze met een afgewogen besluit komt. Nepluvi, het zusje van Calimero: ‘Zij zijn wild en wij zijn vatbaar. Dat is niét eerlijk. O nee!’

maandag 1 december 2014

GEEN PROBLEEM

Leuk onderzoekje, dat Trouw laatst publiceerde naar aanleiding van een bericht op de website duurzaamnieuws.nl. Conservatieven in Amerika (lees: Republikeinen) benoemen de opwarming van de aarde pas als probleem als de voorgestelde oplossing ze bevalt.

Onderzoekers van de Duke Universiteit in North-Carolina legden Republikeinse en Democratische stemmers een verklaring voor waarin werd gesteld dat de aarde deze eeuw 3.2 graden Fahrenheit zou opwarmen. Als oplossing werden verschillende mogelijkheden genoemd. Werd in die oplossing een CO2-taks of een andere vorm van stringentere regelgeving voorgesteld, dan vond slechts 22 procent van de conservatieve stemmers dat er sprake was van een probleem. Ging de oplossing meer uit van het versterken van vrije-markt-mechanismen, dan vond 55 procent de opwarming van de aarde problematisch.

Democraten bleken niet gevoelig voor de wenselijkheid van de oplossing; wat de teneur van de voorgestelde oplossing ook was (CO2-taks of ruim baan voor de vrije markt), zij benoemden de opwarming van de aarde steevast als een probleem.

Tot zover de berichtgeving in Trouw. ‘Down with the Tea Party’, zou je willen uitroepen. Wat Trouw niet vermeldde is dat de onderzoekers ook een ander item aan de proefpersonen voorlegden, waarbij juist de Democraten beïnvloed werden door de wenselijkheid van de oplossing. Het item was inbraak met geweld. Als de voorgestelde oplossing was dat er minder strenge wapenwetten moesten komen – uiteraard een wens van Republikeinen -  vonden de Democraten de problematiek wel meevallen.

Ach, niets menselijks is de stemmers, conservatief of progressief, vreemd. Er wordt geen energie gestoken in een oplossing die volgens de onderzoeker van de Duke Universiteit ‘op de korte termijn als een grotere bedreiging wordt gezien dan het probleem.’ Geen probleem betekent dat er geen inspanning hoeft te worden verricht.

Hoe zit het dan met het ‘No problem’ als reactie op een bedankje? Je bedankt de servicedeskmedewerker voor de telefonische dienstverlening en hij reageert met ‘Geen probleem’. Hij had ook kunnen zeggen ‘Graag gedaan’ of ‘Tot uw dienst’. Geen probleem, want het was geen inspanning voor me? Het geeft in ieder geval een rare twist om op een bedankje met een ontkenning te reageren. Alsof de potentieel lastige vraag van de klant is afgeketst op het pantser van de goed getrainde servicedeskmedewerker.

Niet eens een schrammetje. Volgende graag!