Dat taalvaardigheid samenhangt met associatievermogen is
voor mij evident. En een onuitputtelijke bron van inspiratie. Ik vind niets
leuker dan woordassociatiespelletjes en –grapjes. (Leuke woordrits: gas – trol –
ley).
Twee onderzoekers van de KULeuven maken serieus werk van de
associatiekracht van woorden. Al vijf jaar zijn zij bezig met een onderzoek, waarbij proefpersonen online associatiewoorden moeten
noemen bij een gegeven woord. Dat gegeven woord kan van alles zijn, de
proefpersoon geeft gewoon de eerste associatie die bij hem opkomt, of gaat door
met ‘geen associatie’.
Het onderzoeksduo heeft inmiddels al 14.000 woorden, oftewel
zeventig procent van de woorden die een gemiddelde persoon courant gebruikt, in
kaart gebracht. De netwerken aan associaties die ontstaan rond de gegeven woorden,
bevatten veel interessante informatie. Sommige associaties zijn per definitie
symmetrisch: ‘rood’ en ‘bloed’ bijvoorbeeld. ‘Rood’ wordt ook wel als
associatie bij ‘appel’ genoemd, maar omgekeerd gebeurt dat veel minder.
Als je de richting (of symmetrie) van een associatie niet
meerekent, kun je elk woord in gemiddeld 2,4 stappen bereiken. Sommige trajecten
zijn verrassend kort, bijvoorbeeld: schaatsen – ijs – aardbei. Reken je de
richting wel mee, dan heb je gemiddeld 3,4 stappen nodig. Net als in een social
media-network ben je dus altijd enkele handdrukken verwijderd van een ander
woord.
De onderzoekers hebben daarom hun website small world of words genoemd. Maar ik
vind het juist een oneindig universum van kleine hemellichamen, omdat elk
associatiewoord ook weer het centrum is van een eigen netwerk met associaties.
Een misschien wel niet zo verrassende uitkomst van het
onderzoek is dat de associaties bijna nooit de officiële woordenboekdefinities
volgen, maar eerder de perceptie van de werkelijkheid zoals kinderen die hebben.
Een olifant bijvoorbeeld, door Van Dale gedefinieerd als een ‘groot dikhuidig
en veelhoevig zoogdier met een lange slurf’ krijgt de spontane associaties: grijs,
groot, slurf, dik, Afrika.
Ook begrippen die in de kindertijd een belangrijke rol spelen,
zoals reuzen en kabouters, komen bij volwassenen weer terug als
woordassociaties met respectievelijk ‘groot’ en ‘klein’. Een kinderlijke geest
is a joy for ever, zou ik zeggen, en een
uiterst doelmatige manier om de werkelijkheid in kaart te brengen.
De kleine wereld van woorden doet me denken aan het
universum waarin de Kleine Prins van Saint-Exupéry rondzwerft. Op elk planeetje is een bewoner druk doende zijn eigen wereld in stand te houden. De
Kleine Prins reist onbevangen langs al deze wereldjes en spint er een netwerk tussen.
Het woordassociatie-onderzoek loopt nog, dus Kleine Prinsen opgelet! Als u wilt meedoen, ga dan naar http://smallworldofwords.com/nl/
Het woordassociatie-onderzoek loopt nog, dus Kleine Prinsen opgelet! Als u wilt meedoen, ga dan naar http://smallworldofwords.com/nl/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten