Ergens in de blonde duinen
niet zo heel ver van de zee
woonde eens een dwergenpaartje
en het heette: Piggelmee.
niet zo heel ver van de zee
woonde eens een dwergenpaartje
en het heette: Piggelmee.
Mijn eerste blog vanuit mijn nieuwe woonplaats Den Haag –
niet zo heel ver van de zee. Een ode aan de trochee, de combinatie van de
beklemtoonde en de onbeklemtoonde lettergreep. Een ijzersterk metrum met een vitale dynamiek. Het werkt op mij zoals een draaiorgel kan werken; overdonderend levenslustig.
Het beroemde gedicht van Hieronymus van Alphen, 'De Pruimeboom', is strak in trocheeën gevat. De strekking is zwaar moraliserend, maar de aanstekelijke hoempa van het metrum maakt het grappig:
Het beroemde gedicht van Hieronymus van Alphen, 'De Pruimeboom', is strak in trocheeën gevat. De strekking is zwaar moraliserend, maar de aanstekelijke hoempa van het metrum maakt het grappig:
Jantje zag eens pruimen hangen,
o! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
schoon zijn vader 't hem verbood.
o! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
mist men vijf zes pruimen niet.
noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
mist men vijf zes pruimen niet.
De trochee is een versvoet die zich goed leent voor uitroepen. Ode an die Freude! Beethoven - echt een trocheeën-man zou ik denken - heeft deze vreugde-ode van Friedrich Schiller onsterfelijk gemaakt in de Negende symfonie:
Freude, schöner
Götterfunken,
Tochter aus Elysium!
Wir betreten feuertrunken,
Himmlische, Dein Heiligtum.
Tochter aus Elysium!
Wir betreten feuertrunken,
Himmlische, Dein Heiligtum.
Deine Zauber binden
wieder,
Was die Mode streng geteilt,
Alle Menschen werden Brüder,
Wo Dein sanfter Flügel weilt.
Was die Mode streng geteilt,
Alle Menschen werden Brüder,
Wo Dein sanfter Flügel weilt.
Met de trochee kun je ook elegante bogen maken, als een hertje dat na een roffelende aanloop met
prachtige zweefsprongen door de lucht vliegt: PÓM-pom-PÓM-pom-PÓM!
De Piggelmeetjes hadden in de blonde duinen een woning die
reden gaf tot klagen:
Want zij woonden, vrees’lijk lot!
In een oude Keulse pot.
Want zij woonden, vrees’lijk lot!
In een oude Keulse pot.
Dat vreselijke lot deel ik niet met ze, ik voel me meer als
het zweefvliegende hertje; PÓM-pom-PÓM-pom-PÓM!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten