Wat is er toch zo anders aan het Vlaams? Kortgeleden was ik
een lang weekend in Leuven en hoewel dat een moderne en levendige
universiteitsstad is, werd ik toch continu getrakteerd op de bolvormige,
introverte klanken van de gesproken en geschreven taal.
Het begon al met de treinreis; het boemeltje van Mechelen
naar Leuven stopte wel een keer of acht op stations met vaak onverharde
perronnetjes, met schilderachtige plaatsnamen als Wijgmaal, Hambos, Wespelaar
en Muizen. In het Vlaams heb je de prachtig beeldende uitdrukking ‘er vanonder
muizen’ voor er stiekem vandoor gaan.
Een nieuw modewoord, mogelijk een invloed van al het ‘schoon
volk’ dat aan de Katholieke Universiteit Leuven studeert, was ‘mercikes’; een
vlot bedankje uitgesproken door horeca- en winkelpersoneel. Nieuw, maar toch
heel Belgisch.
Op menukaarten prijken woorden als stoemp (stamppot), witloofrolletjes
met hesp (ham), of pijpajuin (bosuitjes). In eetcafé Het Moorinneken, mijn
favoriete pleisterplaats aan de Grote Markt, klonken de geanimeerde gesprekken
van de locals rond, huiselijk, centripetaal. ‘Ge vergeet uw klakske (= pet).’
‘We bollen het af om kwart na zes (= we stoppen om kwart over zes).’ ‘Tot
genoegen’ (beleefde afscheidsgroet).
Ook op straat word je omgeven door teksten die, hoewel
bedoeld om je consumentengedrag aan te sporen, toch iets introverts hebben. Er reed
me een bestelauto voorbij van Droogkuis Sneeuwvlokje, Kwaliteitsvolle
Textielreiniging (stomerij Sneeuwvlokje). Een snackbar voor studenten heet ‘t
Vorkske. En zelfs de graffiti heeft iets ronds. ‘Gene Zever, Mol De Wever!’
stond er op een muur gekalkt, een oproep om Bart De Wever, de voorman van de
populistische Nieuw-Vlaamse Alliantie, uit te schakelen.
Het bijzondere van Vlaams is voor mijn taalgevoel de
“richting” van de taal. De taal is veel meer dan Nederlands gericht op een
binnenwereld. Een huis, een innerlijk, een achtertuin, een regio. Niet voor
niets heet de populairste Vlaamse soap ‘Thuis’. Een aantal jaren geleden zag ik
op de plastic tassen van een grote Belgische supermarktketen staan ‘tevreden
weer naar huis’. Wel wat anders dan bijvoorbeeld ‘ik ben toch niet gek’.
Die gerichtheid op het innerlijk, dat centripetale, is niet
per se behoudend of reactionair. Het is eerder een restant van een mystieke
houding; de binnenwereld is een hof die je moet verzorgen, zodat er grote
dingen kunnen gebeuren. Die grote dingen in de besloten binnenwereld kunnen
gruwelijk ontsporen, zoals bij Dutroux, maar er kan zich ook iets bovenaards openbaren,
zoals de Oer-Vlaamse schilder Roger Raveel laat zien. Zijn binnenwereld is een
simpele achtertuin waarin in een flits witte open vormen ontstaan. Belgisch Surrealisme.
afbeelding: 'De wandeling', Roger Raveel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten