dinsdag 1 oktober 2013

ZEGGE EN SCHRIJVE

Regelmatig gaat Jaap de Berg, oud-hoofdredacteur van Trouw, in zijn rubriek ‘taal’ in op vragen van lezers. Vaak klinkt in die vragen een lichte ongerustheid door over de teloorgang van het goede Nederlands, maar De Berg weet die ongerustheid altijd superieur weg te nemen.

In de rubriek van 27 september ging het om de vraag of het woord ‘sceptisch’ als /septies/ of als /skepties/ diende te worden uitgesproken. De Berg reikte een regel aan, die zo uit het Padvindersschrijfboek had kunnen komen: ‘Generaliserend gezegd: we zeggen niet wat we schrijven, maar we schrijven wat we zeggen.’

Die zin bleef me achtervolgen. In zijn dwingende eenvoud doet hij denken aan een reclameslogan of de pay-off van een politieke stroming (‘Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg’). Dat het leven vaak oneindig veel ingewikkelder is - want wat betekenen woorden eigenlijk - is voor mij het mooist geïllustreerd in een gouden scène uit de Franse documentairefilm Être et avoir.

Deze bekroonde film uit 2002 gaat over een leraar op een plattelandsschooltje in de Auvergne. Zijn school bestaat uit één klas, waar alle dorpskinderen  - in leeftijd variërend van vier tot veertien jaar - door de meester met veel toewijding onderwezen worden. In de bewuste scène krijgt de kleutergroep schrijfles. De meester heeft een aantal woorden uitgeknipt en de kinderen moeten daar een lopende zin van maken. Vooraf heeft de meester uitgelegd dat het woord ‘ami ’ voor een garçon is en ‘amie ’ voor een fille.

Een aantal kinderen maakt, al of niet in een keer, zinnen als Létitia et son ami Jojo. ‘On peut le dire? ’ vraagt de meester na elke stamelend voorgelezen zin aan de rest van de kleutergroep en meestal is het antwoord bevestigend. Dan is de beurt aan Johan. Met veel aarzeling “leest” hij wat er voor hem op tafel ligt: ‘Johan et son copain papa. Copain? Dat woord was niet uitgedeeld. Na stevig aandringen van de meester met ondersteuning van de kleuters, leest Johan bij de derde poging ami. Maar zijn gezicht verraadt dat hij zeker weet dat papa een copain (= maatje) is en geen ami.  

Om de les goed te laten indalen vraagt de meester aan Johan wat het had moeten zijn als het woord ‘maman ’ op tafel had gelegen. De spanning in de groep is te snijden als Johan zwijgend, met neergeslagen ogen zoekt naar een uitweg uit deze netelige situatie, maar dan – daar zit hij, hij kan niet anders – komt het hoge woord eruit: ‘sa copine ’. Dappere Johan, hij weet wat hij zegt, maar de dictatuur van het schrift legt hem beperkingen op.

Hoewel Être et avoir natuurlijk een prachtige titel is, heet deze film wat mij betreft Ami et copain.





2 opmerkingen: