vrijdag 11 oktober 2013

RUBATO

Aan de kop van de Dappermarkt – tegenover het J. C. Bloem-monument, de dichter van ‘Domweg gelukkig, in de Dapperstraat’ - is onlangs een nieuw Italiaans eethuisje geopend: DAPPERtutto. Om te beginnen vind ik deze naam een geniale vondst. Hij draagt de suggestie in zich van de veelkleurigheid van de Dappermarkt. Dappertutto  is zo’n mooi samengesteld Italiaans woord en betekent ‘allerwegen’, ‘van overal (komend)’: da per tutto.

Maar vooral vind ik dappertutto een heerlijk woord als je het uitspreekt met onvervalst Italiaans rubato. Rubato of tempo rubato (Italiaans voor ‘geroofde tijd’) is eigenlijk een muziekterm. Het betekent dat je binnen de basisbeat van de muziek vrij kunt spelen qua tempo. Je kunt dus iets ‘stelen’ van de maat door net voor of na de tel de volgende toon in te zetten. Chopin stopte heel veel rubato in zijn werk. Een ander voorbeeld van zuiver rubato is de fagotsolo aan het begin van de Sacre du Printemps van Stravinsky.

Mijn taalgevoel zegt me dat Italianen in de spreektaal ook veel rubato toepassen. Klanken gaan vaak over de strakke indeling van de lettergrepen heen, of worden met meer tegelijk in één lettergreep geprikt. De taal kolkt en golft door je mond en komt in ronde operaklanken naar buiten. Dapper-tútto, Gí-ro d’Itá-lia ( = Ronde van Italië), Sba-gliáto ( = fout), Pinóc-chio, e pericolóso sporgér-si ( = het is gevaarlijk naar buiten te leunen, in het Duits: Nicht hinauslehnen).

Het is geen wonder dat de opera in Italië is uitgevonden. De klanken worden in hun volle breedte geproefd en gereproduceerd. Het Italiaans heeft ook van die grappige samengevoegde klanken. Bijvoorbeeld de ‘nj’ in gnocchi of carógna! ( = kreng!).  Of de ‘lj’ in tagliatélle (in een Nederlandse reclame hardnekkig uitgesproken als ‘takliejatelle’). Sfortuná-to ( = ongeluk), ook zo’n mooie en effectieve samenstelling.

Wikipedia waarschuwt dat de toepassing van rubato soms sentimenteel of overdreven kan overkomen. Dat klopt. Maar ach, daar staat zoveel humor en muzikaliteit tegenover. Italianen zijn dol op hun taal en laten hem graag aan elkaar horen. Het is het enige land dat ik ken waar je de telefoon opneemt met  pronto ­= ik ben er klaar voor’.

Tijdens een vakantie in Rome, sloffend door de warme stad van het ene sacrale architectonische hoogtepunt naar het andere, stuitte ik op een groot geveldoek. Teatro Il Sistina programmeerde, met een vette knipoog en voluptueuze borsten en billen, de musical A QUALCUNO PIACE CALDO. Some like it hot op z’n Italiaans.
Ongebreidelde Italiaanse levenslust da capo al fine.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten