De eerste zin is als volgt: ‘Whan that Aprille with his shoures
soote/ the droghte of March hath perced to the roote.’ In vertaling: ‘Wanneer
april met zijn zoete regenbuien de droogte van maart tot in de wortel heeft
doordrongen’. De uitspraak van deze zin is niet volgens de huidige Engelse
regels, maar meer op z’n Nederlands. De a
van whan, that en hath als in
appel, de A van Aprille als in aardappel, de oo
van soote en roote als in roos, de ou
van shoures als de oe van zoet.
Het Engels werd toen veel meer ‘continentaal’ uitgesproken
en is pas na Chaucers tijd gaan klinken zoals het nu klinkt. Taalhistorici
noemen dat the Great Vowel Shift, de
Grote Klinkerverschuiving. Ook in onze tijd is er in het Nederlands een
klinkerverschuiving gaande. De ei /ij wordt steeds meer uitgesproken als aai,
de ui wordt een au, de au/ou wordt aauw.
De Nederlandse taalkundige Jan Stroop heeft dit fenomeen een
aantal jaren geleden onderzocht. Hij noemde deze uitspraakvariant
Poldernederlands. Hij schreef er een boek over en op zijn website verzamelde hij
geluidsfragmenten. Opvallend is dat vooral jonge, hoogopgeleide vrouwen deze
uitspraakvariant bezigen. Onafhankelijk van hun geografische afkomst spreken ze Poldernederlands. Ook de omroepster op het station informeert reizigers
dat ‘de traain naar Laaiden vertrekt van spoor neigen over vaaif minuten’.
Op zijn website ontvouwt Stroop daarover de volgende theorie: ‘Dat
vrouwen vooroplopen in het spreken van Poldernederlands heeft, denk ik, te
maken met recente maatschappelijke ontwikkelingen, die weer het gevolg zijn van
economische factoren, groeiende welvaart voor velen, mogelijkheden tot
ontplooiing voor iedereen. De groep die daar het meest van profiteert en ook
wil profiteren is de groep die vanuit een achterstandspositie komt: jonge
vrouwen.’
Taalkundig gesproken kenmerkt het Poldernederlands zich door een verwijding van de diftongen (tweeklanken: ei, ui en au). Dat wil zeggen dat de stand van tong en onderkaak lager is dan bij de diftongen van het ABN. Een wijdere mond dus. Mond waaid oupen. De grote klinkerverschuiving van nu hebben we te danken aan jonge vraauwen.
Taalkundig gesproken kenmerkt het Poldernederlands zich door een verwijding van de diftongen (tweeklanken: ei, ui en au). Dat wil zeggen dat de stand van tong en onderkaak lager is dan bij de diftongen van het ABN. Een wijdere mond dus. Mond waaid oupen. De grote klinkerverschuiving van nu hebben we te danken aan jonge vraauwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten