vrijdag 21 november 2014

KLEINE WERELD VAN WOORDEN

Dat taalvaardigheid samenhangt met associatievermogen is voor mij evident. En een onuitputtelijke bron van inspiratie. Ik vind niets leuker dan woordassociatiespelletjes en –grapjes. (Leuke woordrits: gas – trol – ley).

Twee onderzoekers van de KULeuven maken serieus werk van de associatiekracht van woorden. Al vijf jaar zijn zij bezig met een onderzoek, waarbij proefpersonen online associatiewoorden moeten noemen bij een gegeven woord. Dat gegeven woord kan van alles zijn, de proefpersoon geeft gewoon de eerste associatie die bij hem opkomt, of gaat door met ‘geen associatie’.

Het onderzoeksduo heeft inmiddels al 14.000 woorden, oftewel zeventig procent van de woorden die een gemiddelde persoon courant gebruikt, in kaart gebracht. De netwerken aan associaties die ontstaan rond de gegeven woorden, bevatten veel interessante informatie. Sommige associaties zijn per definitie symmetrisch: ‘rood’ en ‘bloed’ bijvoorbeeld. ‘Rood’ wordt ook wel als associatie bij ‘appel’ genoemd, maar omgekeerd gebeurt dat veel minder.

Als je de richting (of symmetrie) van een associatie niet meerekent, kun je elk woord in gemiddeld 2,4 stappen bereiken. Sommige trajecten zijn verrassend kort, bijvoorbeeld: schaatsen – ijs – aardbei. Reken je de richting wel mee, dan heb je gemiddeld 3,4 stappen nodig. Net als in een social media-network ben je dus altijd enkele handdrukken verwijderd van een ander woord.

De onderzoekers hebben daarom hun website small world of words genoemd. Maar ik vind het juist een oneindig universum van kleine hemellichamen, omdat elk associatiewoord ook weer het centrum is van een eigen netwerk met associaties.

Een misschien wel niet zo verrassende uitkomst van het onderzoek is dat de associaties bijna nooit de officiële woordenboekdefinities volgen, maar eerder de perceptie van de werkelijkheid zoals kinderen die hebben. Een olifant bijvoorbeeld, door Van Dale gedefinieerd als een ‘groot dikhuidig en veelhoevig zoogdier met een lange slurf’ krijgt de spontane associaties: grijs, groot, slurf, dik, Afrika.

Ook begrippen die in de kindertijd een belangrijke rol spelen, zoals reuzen en kabouters, komen bij volwassenen weer terug als woordassociaties met respectievelijk ‘groot’ en ‘klein’. Een kinderlijke geest is a joy for ever, zou ik zeggen, en een uiterst doelmatige manier om de werkelijkheid in kaart te brengen.

De kleine wereld van woorden doet me denken aan het universum waarin de Kleine Prins van Saint-Exupéry rondzwerft. Op elk planeetje is een bewoner druk doende zijn eigen wereld in stand te houden. De Kleine Prins reist onbevangen langs al deze wereldjes en spint er een netwerk tussen.

Het woordassociatie-onderzoek loopt nog, dus Kleine Prinsen opgelet! Als u wilt meedoen, ga dan naar http://smallworldofwords.com/nl/


maandag 10 november 2014

ANTENATI

Onlangs hoorde ik iemand het Italiaanse woord voor voorouders gebruiken: antenati. Wat een prachtig woord! Eerst al vanwege de klank; de ‘gesloten’ àh en uh van ante die opengaan in de aa en ie van nati, met percussie van legato n-nen en staccato t’s.

En dan de betekenis: zij die eerder geboren zijn. Dus niet de voorouders, de volwassenen die ons hebben voortgebracht. Nee, mensen die een levensloop hadden voordat wij die hadden. Die levensloop begonnen ze als - hopelijk - gave pasgeborenen, verzorgd en gekoesterd door hun ouders. Ze waren kinderen met dromen en fantasieën en angsten, opgroeiend in een tijdsgewricht waarin soms grote historische gebeurtenissen plaatsvonden.

Er was oorlog, hongersnood, er waarden epidemieën rond. Nieuwe uitvindingen deden hun intrede in het dagelijks leven; er kwam bijvoorbeeld riolering of elektriciteit in de huizen. De eerder geborenen moesten als (opgroeiend) mens leven met nieuwe tijdsverschijnselen, die wij nu - keurig afgegrensd ­- terugvinden in geschiedenisboeken. Zíj wisten niet hoe en wanneer dingen afliepen. Ze deden wat in hun ogen het beste was. Net als wij.

De eerder geborenen komen heel dichtbij in het NTR-programma ‘Verborgen Verleden’. Per aflevering krijgt een BN’er, in een strak geregisseerde zoektocht naar zijn of haar familiegeschiedenis, gearchiveerde gebeurtenissen uit het leven van zijn voorouders op een presenteerblaadje aangeboden. Archivarissen komen met stapels (handgeschreven) documenten op de proppen, waaruit een beeld oprijst van de betreffende voorouder in zijn tijd. 

Bijna altijd leidt die kennismaking met het leven van de voorouder(s) bij de deelnemers tot ontroering. Er vloeien tranen, ook al hebben ze als BN’er een ander imago.  Opgewekte macho en voetbalcommentator Jack van Gelder bijvoorbeeld, was diep onder de indruk toen hij het onderduikadres van zijn grootouders bezocht. “Ik huil nooit, maar nu hebben jullie me toch aan het huilen gekregen.”

Schrijfster Aaf Brandt Corstius, naar eigen zeggen opgegroeid in een no-nonsensemilieu, las in tranen de brief die haar overgrootmoeder aan haar vader had geschreven vanuit het Jappenkamp. En design-goeroe Jan Des Bouvrie was oprecht aangedaan door het muziekstuk voor orgel en zangstem dat zijn achttiende-eeuwse voorvader als stadsorganist van Naarden had gecomponeerd. “Het is net een roman die om mij heen geschreven wordt”, vatte Des Bouvrie de kennismaking met zijn eerder geborenen samen.

Eerder geborenen; net als wij levend met de zekerheid dat ze niet weten wat het leven voor hen in petto heeft. Die ontroerende gewaarwording is wat onze voorouders ons geven.