maandag 21 april 2014

PESJEN - PASSIE - PASEN

In de dagen voor Pasen gonsde het woord ‘pesjen’ door de media. Wat een vreselijke klank vind ik dat toch! De ‘pè’ van pesten en de ‘sjun’ van wat? Schouderophalen of zoiets. Het fenomeen dat BN’ers met bestaande popliedjes het lijdensverhaal van Jezus naspelen (met welk doel trouwens?), terwijl een groep vrijwilligers een groot verlicht kruis door de straten draagt, tsja.

In Trouw van 17 april stond een ingezonden brief van een vrouw die vorig jaar aan die processie had deelgenomen. Ze had zich gestoord aan het gebabbel en de camerageilheid van de kruisdragers, terwijl zij zich wilde ‘bezinnen op het lijden van Christus en het lijden van deze tijd: daar waar gepest wordt op schoolpleinen, geruzied achter voordeuren en in het ergste geval gemoord’. Zij pleitte voor een stille tocht, maar ik vrees dat dat indruist tegen de passie van de deelnemers aan deze publieke liturgische viering.

Passie is het woord dat misschien wel het meest heeft te lijden gehad onder de taalinflatie die voortkomt uit het idee-fixe van zelfrealisatie. Vooral in het Angelsaksische consumenten-denken voert dit idee de boventoon. Als je je passie maar volgt, komt het goed. Een razend populair modern geloof.

In vroeger tijden werd het lijdensverhaal van Jezus aangeduid met het Duitse woord Passion (“pasjóon”). Dat klinkt naar klassiek geschoolde zangers. Daar moet je wel van houden en die Passions-traditie kan ook weer elitair en verstikkend zijn. Overigens gebruiken Duitsers voor het begrip passie in de zin van automatisch-goedkomende-zelfrealisatie het woord Leidenschaft.

Persoonlijk vind ik dat passiemuziek, net als veel klassieke muziek overigens, altijd gaat over leven én dood. Bij Bach heel vaak in de troostende driekwartsmaat. Popmuziek is volgens mij toch meestal een ‘viering van het leven’ in een dampende procreative vierkwartsmaat. Met een pathetische Carré-galm zingen over liefde en dood maakt een liedje nog niet diepzinniger.

Iedere tijd z’n eigen pesjen, zou je kunnen zeggen. Ik was als puber erg onder de indruk van de hippe Judas en de swingende discipelen in Jesus Christ Superstar. Maar ja, die rockopera had nog iets rebels. De Pesjun leunt zwaar op deze illustere voorganger, maar is vooral gestileerd als massa-evenement voor het hele gezin. Een formule die in bijvoorbeeld het Dolfinarium niet zou misstaan.

Afijn, met Pasen is het allemaal volbracht.

vrijdag 11 april 2014

NAAM & TOENAAM

Een bedrijf dat betrouwbaar wil overkomen, zou ik aanraden een dubbele naam te kiezen met daartussenin het &-teken. Dat geeft de indruk van een oude band tussen twee families, een solide vertrouwensbasis die zich over generaties uitstrekt. Het leunt ook aan tegen voorname adellijke families, die - uiteraard zónder het &-teken -  van oudsher dubbele namen voeren.

Een van de mooiste dubbele bedrijfsnamen die ik onlangs zag was Koridon & Rijerse (schilders). Deze naam roept het perfecte taalgevoel op: Koridon en Rijerse klinken allebei chique, dus het moet wel een kwaliteitsschilder zijn. Bovendien is de klankkleur goed gekozen; de Franse ò’s uit Koridon voor het gedetailleerde schilderwerk en Rijerse voor de brede kwaststreek.

Dubbele namen hebben nog een effect; ze vestigen zich in het collectieve geheugen als unieke bedrijven. In Amsterdam was heel lang boekhandel Langkamp & Brinkman gevestigd, een kwaliteitsboekhandel. Ik herinner me hoe aan de planken kleine strookjes velours hingen om het stof te weren op de plank eronder. Broekmans & Van Poppel is nog steeds dé muziekzaak naast het Concertgebouw.

Maar ook Gunters & Meuser (ijzerhandel, voor o.a. uw hang- en sluitwerk) is een onverbrekelijke combinatie. Rath & Doodeheefver, tot 1998 een begrip op behanggebied. Vroom & Dreesman, behoeft geen toelichting. Het verdient aanbeveling om de naam met de meeste lettergrepen als laatste te plaatsen, om te eindigen met de meest beweeglijke naam. Alleen Van Gend & Loos zondigt tegen deze regel, maar dat is begrijpelijk. Een vervoersbedrijf vertrekt van Gent en gaat dan ‘los’.

Een heel grappige naam is koffiehuis Kanis & Meiland, op het KNSM-eiland in Amsterdam. Een vette knipoog naar ‘doe-maar-gewoon’ Kanis & Gunnink.

Bijzonder aan al deze combinaties is ook het &-teken. Officieel heet dit teken een ampersand. Dat klinkt vrij stroef, als een samenvoeging van amper en per se. Het is juist een heel zwierig teken dat je in één beweging van rechts naar links schrijft. Ook grafisch vormgevers leven zich graag uit op de ampersand; er bestaat een wereld aan vormgevingsideeën voor dit teken.

Artistieke duo’s tooiden zich ook nog wel eens met een dubbele naam, maar dan vaak de voornaam: Bassie & Adriaan, Johnny & Rijk en natuurlijk Sonny & Cher. Die laatste twee zingen elkaar toe dat naam & toenaam elkaar altijd zullen hebben.I got you babe.