vrijdag 31 mei 2013

ZOEKEN

De massale deelname aan de zoekactie enkele weken geleden naar de twee vermiste vechtscheidingslachtoffertjes was opmerkelijk en werd in de pers breed becommentarieerd. Ik vraag me af of het enthousiasme voor die zoekacties niet ook te maken heeft met een nieuwe notie van het begrip ‘zoeken’. Zoeken = vinden.

Sinds de mensheid gezegend is met een onuitputtelijke bron van direct beschikbare kennis, het internet, levert elke digitale zoekopdracht geheid resultaat op. Typ willekeurig welk woord in in Google Zoeken en pats: daar verschijnen minstens tien betekenissen en een veelvoud aan synoniemen of afgeleide woorden op het scherm. Het is dus altijd raak. Je hoeft niets anders te doen dan je einddoel te formuleren en je vindt altijd wel iets.

Die vracht aan informatie is op je scherm gerangschikt in een verrassend ouderwetse lijst, met het item dat het meest gezocht wordt bovenaan. Het is als het ware het meest populaire item. Misschien heeft het idee ‘het meest gezochte item wordt het eerst gevonden’ onbewust wel meegespeeld in de populariteit van de zoektocht naar de twee jongetjes. Hup, met z’n allen het bos in; zo’n overmacht aan zoekers moet wel tot resultaat leiden.

Sommige websites of dienstverleners hebben bij wijze van service het woord ‘zoek’ al meteen maar vervangen door ‘vind’. Op treinstations staat boven de borden met de indeling van internationale treinen ‘Vind hier uw zitplaats’. Niet ‘Hier kunt u uw zitplaats vinden’, maar een imperatief ‘Vind’. En snel een beetje.

Het zoeken van deze tijd: de populariteit van de zoekopdracht bepaalt het resultaat en je hebt à la minute iets gevonden. En natuurlijk is het handig als je bijvoorbeeld een blog schrijft en even snel je geheugen wilt opfrissen over hoe het ook alweer zat met een accent grave of een accent aigue in ‘à la minute’. Per ongeluk kom je dan ook nog te weten dat die tekens in de drukkerij respectievelijk ‘graaf’ en ‘kuut’ worden genoemd. Leuke woorden.

De twee jongetjes zijn uiteindelijk per ongeluk gevonden door een toevallige passant. Hij was niet eens op zoek naar iets anders. Dat is het ware vinden.



dinsdag 21 mei 2013

REFLECTIE



Toen ik laatst voor het stoplicht stond te wachten, reed er een vrachtauto door mijn blikveld met daarop het woord REFLECTIELIJNEN. Daar moest ik even over nadenken. Wat vervoerde die auto? Lijnen waarlangs gedachten zich ontwikkelen? Toen drong de betekenis van het logo tot mij door, dat ik ook in een flits voorbij had zien komen. Een gestileerde asfaltweg met daarop markeringsstrepen. O, lijnen die reflecteren!

Ik had het woord reflectie opgevat als een van die leenwoorden waarmee in het hedendaagse Nederlands begrippen worden gepimpt. Reflectie in plaats van overpeinzing. Ambitie in plaats van eerzucht. Passie in plaats van hartstocht (NB Een recente tweet in mijn inbox: ‘Ben jij gepassioneerd in Sales en Social Media? Kom werken voor…’). Aan die mode bleek ik nu zelf ook ten prooi te zijn gevallen door “reflectielijnen” op te vatten als een term uit een yoga- of managementcursus.

Deze woorden zijn geleend uit het Angelsaksische economische verkeer. Het zijn veelbelovende woorden die de suggestie in zich dragen dat je je leven met deze tools beter kunt vormgeven. Zelfrealisatie door zelfreflectie, door passie, ambitie, missie en visie. Je hebt tegenwoordig geen hobby meer, maar een passie. Of een ambitie.

Leenwoorden zijn onvermijdelijk, zeker in deze tijd van globalisering. Maar toch kan het geen kwaad om  - in ieder geval in je gedachten -  je af te vragen wat het Nederlandstalige alternatief is van een leenwoord. Dan wordt het begrip veel concreter, het wordt een beeld. Hartstocht en eerzucht, het zijn allebei krachten die je voortstuwen; de eerste vanuit je hart, de tweede naar de eer toe.

Zending of opdracht; hoe vertaal je missie, Zuster? Sommige begrippen zijn misschien lastiger in het Nederlands te vatten, omdat ze dan te ouderwets, te moralistisch en zwaar klinken. Maar toch is het leuk om de taal tot in al zijn uithoeken te onderzoeken. De winst is dat je dan beter kan begrijpen wat je aan het doen bent. En misschien ook wel waar je naar toe gaat, langs die reflectielijnen.

zaterdag 11 mei 2013

SCHUTTINGTAAL


Met mijn GUT Taalgevoel ontkom ik niet aan de gevoelswaarde van schuttingtaal. Die wordt doorgaans gebruikt als uitdrukking van een sterke en negatieve emotie. Toch is het woord kaa-uu-tee een prettig woord om je woede mee te uiten. En buitengewoon effectief: een krachtiger expressie van vechtlust dan de K is er niet. Dan, met ademondersteuning, een mooie neerbuigende U. En je spuugt het woord uit met een vlijmscherpe T. Zo, die zit. Het feit dat het ook nog eens een woord uit de verboden regio van de genitalia betreft, kan het gevoel van voldoening versterken. Ik ben lekker stout!

En dan is er nog de “evenknie” el-uu-el. Ook dit woord drukt verontwaardiging uit, maar van een heel andere orde. Met dit woord wordt iemand zeer doeltreffend een gebrek aan (morele) stevigheid verweten. Twee keer een L is natuurlijk ook bijzonder slap en in het midden weer die neerbuigende U. In het Engels wieg je, met nog een extra L, er iemand mee in slaap, maar dan klinkt de U wat meer als een ah.

Voor rigiditeit in gedrag is er dan weer het woord pee-ie-kaa. En dat spreekt: een ploffende P, een verticale Ì en een krachtige K; een woord dat staat. Het woord wordt dan ook lang niet altijd pejoratief gebruikt. In bepaalde kringen is het zelfs een koosnaampje.

Er is natuurlijk een wereld aan meerlettergrepige schuttingwoorden, maar de kracht van bovengenoemde woorden zit hem in de bondigheid. En in de verwijzing naar het gebied van de oerdriften, de geslachtsdelen.

Ook in minder expliciete krachttermen liggen die driften altijd op de loer. Mijn ouders bezigden de ogenschijnlijk respectabele, en grappig klinkende, uitdrukking ‘lik-mijn-vestje’ voor iets dat slecht was uitgevoerd. Een halfslachtige reparatie was bijvoorbeeld ‘een reparatie van lik-mijn-vestje’. Toen ik de jaren des onderscheids bereikte en tegelijk mijn taalgevoel voor Frans zich ontwikkelde, kon mijn dirty mind in ‘vestje’ toch niets anders zien dan een verbastering van het Franse fesses. De kaa-oo-en-tee dus.

Excusez le mot, lezer. De volgende keer blog ik weer heel netjes.